OLYMPUS DIGITAL CAMERA

Prixels, verhaaltjes van Gio Buschman

 

 

Gio Buschman

Gio is lid van Fotogroep De Gender  en schrijft korte verhaaltjes over de fotografie. De naam “prixels” is een samenvoeging van pixels en prikkel. De column die Gio voor zijn fotogroep schrijft is bedoeld om fotografen te prikkelen. Wij hopen dat de lezers er evenveel plezier aan hebben als zijn clubgenoten.                                               

 

Prixels 9

Korrel

 

De een kan er niet genoeg van krijgen, voor de ander is het een ramp: het ligt er maar aan waarover je het hebt. Het ene een onmisbaar, simpel en ruim voorradig materiaal voor onze toekomstige energievoorziening : silicium, zand. Fataal als je ‘m in je camera hebt: een ferme kras en je lens, sensor of mechaniek zijn naar de Chalemiezen. Een korreltje maar, alle reinigingsfoefjes  ten spijt. En die andere korrel natuurlijk: het veelvuldig becommentarieerd beeldelement in de discussie over wat wordt genoemd : de uitdrukkingskracht van de foto. Vanwege zijn – althans beoogde – meerwaarde ten behoeve van de sfeer. Met als resultaat: foto’s als schuurpapier, ruw als het leven zelf, foto’s die je kunt voelen, die krassen op je ogen en in je ziel. Beelden van een duistere wereld vol dreiging, kil en mistig als een novemberdag in Schotland, met Clannad aanzwellend op de achtergrond, goed voor kippenvel en verlangen naar warme soep en whisky bij een knapperend haardvuur .   Van heftige clips en reclame voor rookworst tot in de ware film – noir. Maar “korrel” is ook goed bruikbaar bij het vervagen van beelden tot abstractie, pure suggestie.   Foto’s die je op afstand moet bekijken, die pas dan het “juiste” beeld bij je oproepen. Zie pointillisten als een Pissaro, met hun Ministeck-achtige gepietepeuter op de vierkante centimeter , in vele kleuren, een palet van PhotoShop – avant – la – lettre. De kunstenaars van toen werden er hartelijk om uitgelachen en beschimpt als charlatans. Maar hun benadering was zeer origineel : een beeld bijna letterlijk opbouwen , stip voor stip. Zo fotograferen kunnen wij niet. Maar het omgekeerde is wellicht een bron van inspiratie: klik ‘m eens aan die filterknop en verras jezelf of anderen eens met variaties op “Korrel”. Alleen: gebruik het met mate, anders gebeurt hetzelfde als met schuurpapier bij veelvuldig en onoordeelkundig gebruik: je foto wordt te “gladjes”.                                                             Maar als je naar het strand gaat, neem dan ezel, kwasten en doeken mee voor een middagje ouderwets “fotograferen” ( = “schilderen met licht”). En laat je camera thuis, want : 1 korreltje en het is gebeurd…..

GIO

 

Prixels     8

Kleur

Van alle sensaties in ons gezichtvermogen is kleuren-onderscheid sterk overheersend. Kleur is stemming, emotie,  bepaalt  de beleving van wat we waarnemen. Je zult maar kleurenblind zijn: veel waarnemingen, inclusief bijbehorende interpretatie en gevoelswaarde, ontbreken. Alles heeft z’n kleur en veel kleuren worden bewust aangebracht om een signaal af te geven, een verbod of een gevoel op te wekken: in het verkeer, ons voedsel, onze kleding.   Ook in ons taal gebruiken wij de betekenis van kleur :  “je staat er gekleurd op”,  “een gekleurde mening ” , “een blauwtje lopen” etc.  Maar wat is de plaats van wit en zwart?  En hoe verhouden ze zich tot de andere ? Op een “witte” school zitten eigenlijk roze kinderen,  een “zwarte” buurt wordt bevolkt door mensen met een bruin gezicht. Je kunt “wit” of “zwart” werken en wie geen nuances toont in zijn of haar mening wordt beticht van “zwart – wit – denken”. Zwart en wit als uitersten, eigenlijk geen kleuren, maar in beeldtaal en -gebruik onmisbare elementen.  Hoe gekleurd zie je je omgeving of het object van je fotografische inspiratie of  belangstelling? Hoeveel  kleur heb je nodig om je geportretteerde “in te kleuren” : wit van schrik, rood van  schaamte, of  herkenbaar aan de kleuren van zijn voetbalclub ?   Wie denkt niet aan de Provence zonder een zweem van het paars van de lavendel en het geel van de dorre grond?  En beelden van meer noordelijke oorden en schemer vertonen alleen meer gedempte, herfstige  kleuren. Toch zijn die zwart-wit-kiekjes van voor Kodak en Cinemascope voldoende om onze herinneringen en beleving “in te kleuren”. Want wij maken gebruik  van een geraffineerd setje kleurenpotloden in onze hersenen. En filteren kleuren weg of voegen ze toe. Ook in zwart – wit. Om weg te laten wat we niet nodig hebben,  om alle aandacht te richten op andere elementen: contrast, lichtval, compositie, detail, en daarmee – indirect – de sfeer, emotie, beleving. Kleuren leiden af , maken ons meer en meer “kleurenblind” . Dus: zet ‘m uit die kleurenfunctie op je camera, ga bewust op zwart – wit en bekijk de wereld eens “ontkleurd”. En je ziet wat je eerst niet zag.    Ja, ook mannen weten het wel  : er zijn meer dan 50 tinten grijs..

GIO

 

Prixels  nr 7

Spiegeltje                                                 

” Spiegeltje, spiegeltje aan de wand, wie is de mooiste van het land? ” Het is de bekende zin  uit Sneeuwwitje, zoals in de Nederlandse variatie van het bekende,  wat oubollige sprookje, levend gehouden in talloze kinderboeken, sprookjesfilms en in de Efteling. Het rijmt ook zo lekker dat iedere peuter het direct herkent en feilloos kan opdreunen   Maar een spiegeltje  is  voor een serieuze fotograaf – amateur en prof – een onmisbaar en geraffineerd stukje techniek in zijn of haar camera met de aanduiding “spiegelreflex”, geheimtaal voor: “het echte werk”. Zat de spiegel oorspronkelijk elegant onzichtbaar verborgen in camera’s die iets hadden van een doosje, nu verleent zij* al generaties lang de naar haar vernoemde  camera’s  haar omvang en rondingen, die behalve voor een betere “greep” nergens goed voor zijn. De techniek van het spiegeltje   is een beproefd  mechaniekje dat de fotograaf mogelijk maakt in een blik   het beeld te beoordelen en te   ontspannen . Met  een klik, dat unieke bijna erotische geluidje dat de fotograaf bij de  daad vergezelt:  het is gebeurd,  en het spiegeltje  herneemt haar positie,  opgevouwen  in haar donkere behuizing.  Maar haar dagen zijn geteld. Zij  wordt in toenemende mate  gezien als een sta    – in – de – weg. Haar omvang en  vormen zijn de ontwerpers van nu een doorn in het fotografisch oog. Sterker nog: na vele jaren trouwe dienst is zij sinds kort overbodig geworden, afgeschreven, nutteloos verklaard met haar ingewikkelde bewegingen.  De snelle fotograaf van nu kan makkelijk zonder. Weg met het spiegeltje ! In de zucht naar steeds platter  en lichter moet zij haar meerdere erkennen in de digitale camera die het licht direct binnen laat op de sensor, koud, gevoelloos, maar effectief.  Het spiegeltje is uit en komt niet meer terug. De camera’s  houden nog wel vaak  hun kenmerkende rondingen, maar dat is maar schijn, want  er is ruimte zat voor een simpel printplaatje dat alles kan.     Of is het een eerbetoon aan haar historische plekje in het hart van de camera?      Maar er is  iets merkwaardigs aan de hand. Hoor ze “klikken”, kunstmatig, digitaal, al die ragfijne, ultradunne cameraatjes en mobieltjes zonder spiegeltje: dat kenmerkende geluid, wat blikkerig en met een zwaar oosters accent, maar onmiskenbaar. We kunnen haar  eigenlijk niet missen.    Dus  iedere keer als we de ontspanner  indrukken is  ze is er toch heel even bij  met een goedkeurend : “klik”.

GIO                                                                                                           * hij/zij

 

Prixels 6

Vakantie

Bij de meesten van ons prijkt hij bovenaan op het vakantielijstje, ruimschoots boven de Kukident en zonnebrandcreme: de Camera. Met alles-d’r-op-en-d’r-aan: lenzen, batterijoplader, kabeltjes, statief.  Dat is geen vakantie-uitrusting, dat  lijkt meer een expeditie . Is dat niet een beetje tegenstrijdig ?   Je gaat toch op vakantie om eens lekker NIETS te doen? Hoe valt dat te rijmen? Fotograferen op vakantie: met “voorbedachten rade”,  een “plan van aanpak” ? Kan zo’n opdracht aan jezelf werkelijk ontspannend  zijn, het doel van iedere  vakantie?  Die druk om thuis te komen met een fraaie collectie beelden van de natuurverschijnselen of culturele uitspattingen van het gebied van je dromen ?  Zijn exotische bewoners, hun  ( altijd  “pittoreske”)  markten met hun bizarre  eetwaren en snuisterijen. Om het resultaat  te tonen in een fraaie AV-presentatie,  de digitale  vervanger van de gevreesde dia-avondjes ? Of laat je het maar gebeuren,  los uit de pols kieken, van de kinderen bij het zwembad tot die leuke buurvrouw van tent 57, ook bij het zwembad. Wat is kieken op vakantie meer dan kijken? Is wat je  hebt gevoeld en ervaren wat je terugziet op je scherm of prints? Wat laat je weg en wat wil je vastleggen om te kunnen delen met de thuisblijvers of de fotoclub,  dat bijzondere gevoel, die herinnering die je juist daar aan hebt? En wie kiekt de fotograaf zelf : camera op de buik, de lens naar voren gericht , tot schrik van de exotische bewoners . En als hij of zij in beeld komt als toerist/cameraman of – vrouw : ben ik dat in die malle bermuda en dat geinige petje, roodverbrand en in kennelijke staat…? Die foto’s nemen anderen weer mee naar huis om aan te tonen hoe “gezellig” het daar was, het oer- Hollandse criterium voor een geslaagde zomer. Je moet er soms niet aan denken…Wat doen we onszelf aan? De oplossing lijkt helder: laat hem thuis,  die kwetsbare, veeleisende dwingeland met zijn gevoeligheid voor  overvallers en vocht, en geniet op je gemakje.  Leg alles vast op je eigen levende harde schijf, waar het zich aanpast aan wat jij je WILT herinneren, volgens je eigen criteria. Of wil je perse vroeg op voor die onvergetelijke zonsopgang, dat duizelingwekkende uitzicht en die eeuwenoude kunstschatten?  Zo niet, doe dan zoals mijn moeder: koop op elke toeristische plek de mooiste ansichtkaarten, en dan : thuis op de bank op een grauwe winterse dag: inplakken en genieten maar !

GIO

 

 

Prixels 5 

Waarde

Het zal je maar gebeuren. Lig je  al een eeuw op het dorpskerkhofje van Auvers  – sur  –  Oise ( F ) na een armoedig en arbeidzaam leven, wordt 400 km naar het Noorden een dorp nabij , godbetert,   Eindhoven naar je vernoemd*. Er komen honderdduizenden naar je werk kijken en een handvol rijke stinkers biedt  er miljoenen voor .  Want dat is wat de heer V. van Gogh gebeurde: hij beurde niet. Beelden vervaardigen ( met verf en kwast ) was toen een levenswijze, gekenmerkt door drank, getob met relaties en afwachten of je werk iets opleverde.   Nee, dan hebben wij het een stuk gemakkelijker: een druk op de ontspanner volstaat  en  verdere  bewerking tot een fraaie print is te doen, ook voor amateurs. Vervolgens kun je je producten in een map stoppen of thuis boven de bank hangen, voor jezelf of voor kennissen die komen kijken, hoop je.    Of: mee naar de fotoclub. Want je wilt toch graag,  ja wat wil je ?  Waardering ? Het applausje van een handjevol ouderen voor je dia-presentatie in het bejaardenhuis ?  Of geld ? En hoeveel dan? Wat is je werk je waard, letterlijk en figuurlijk ? Wat mag of moet het opbrengen op een regenachtige zondag op de kunstmarkt in Boekel?  En doe je mee aan wedstrijden enkel en alleen omdat die je een aantrekkelijke prijs in het vooruitzicht stellen?   Als ruilmiddel, voor iets dat je graag hebt zonder dat er geld aan te pas komt?   Een fraaie print in ruil voor bijvoorbeeld een “goed gesprek” ?   Of van een ontspanningsmassage?     Onze maatschappij is van geld vergeven en voor geld is ( bijna ) alles te koop. Maar    ( wat de PvdA zichzelf onlangs weer eens afvroeg) : wat is van waarde?  Schoonheid, dus onbetaalbaar als je niet veel geld hebt ? Als kunst zo wezenlijke van waarde is mag het dan wel te koop worden aangeboden ? En wat bepaalt dan de prijs ? Diverse revoluties wisten er wel raad mee: verheffing van het volk was het enige dat  “telde”.    Maar ook de aanvankelijk bevlogen leiders daarvan waren uiteindelijk niet vies van geld. Voor kunst bijvoorbeeld…  Blijft een optie open: het gevoel bepaalt de prijs. Of: het is maar wat de gek ervoor geeft of het nu schilderijen of foto’s zijn.  Dus : sla je slag, voor  het te laat is!

Gio Buschman

* Nuenen : door het VVV uitgeroepen tot  “van Gogh-village”. Of all places…..

 

Wil je reageren op dit verhaal? Mail dan direct naar Giobuschman@hotmail.com

 

Prixels  nr  4                          Expositie

 

Wij kunnen niet zonder, wij willen exposeren, exposeren moet, al is het maar eens per jaar.   In het jaarprogramma heeft het een prominente  plaats . Nu is het zover. Maanden vooraf zijn  discussies gevoerd over wat wel en niet “kan” . Het draaiboek is tot in details geactualiseerd, mailing naar collega-clubs   de deur uit, een affiche  ontworpen en gedrukt., het buurthuis  afgehuurd, de bar geregeld, materialen  aangesleept en  taken verdeeld als betreft het een militaire oefening. De prints voorzien van een doordacht  passepartout, nog een maal proefdraaien van de AV-presentatie,  de   inrichting en belichting getest.  Na een gezellig samenzijn met familie en een woordje van de voorzitter   kan de deur open en het publiek naar binnen. En dan begint het. Dit is waar je voor staat : abstract of herkenbaar, kleur of zwart-wit, vervreemdend of realistisch,  gewoon “mooi” of confronterend, een beetje als jezelf…  Laat ze maar komen:  je buren en familie, kollega’s en vrienden,  concurrenten en  bewonderaars, bobo’s en de krant, het Grote Publiek.  Vaag knaagt expositiegevoel : voor wie doe ik dit eigenlijk ?  Wil ik de bezoekers teasen of is dit toch  wel degelijk : kunst ?

Ik fiets 2 weken daarvoor met een fietstas vol affiches  langs  buurthuizen,  winkel- en gezondheidscentra. Komt het zien, zegt het affiche in kleurige letters ,  wij zullen u – zeer ge-eerd publiek – eens een fotografisch poepje laten ruiken!        Zo stap ik op een middag met mijn affiches de grote  zaal binnen van een buurthuis waar zo’n 20 ouderen stil zit te kaarten,  te breien en te kletsen aan de  tafeltjes. Alle ogen richten zich op mij. Achter de bar staat een dame van rond de 40, hoogblond opgestoken haar,  veel goud- en zilverwerk aan oren, pols en vingers, roze  legging die te heet gewassen is.  Haar rechter hand houdt  de tap  teder omklemd,  aan de bar zitten twee mannen aan het bier.      De dame hoort mijn betoog beleefd aan, neemt het affiche belangstellend in ogenschouw en verdwijnt ermee naar een ruimte achter de bar. Een van de twee mannen richt zich tot mij. “Waar gaat dat over ?”  lalt hij.  Ik  denk even over mijn antwoord. ” Wij houden een expositie”, zeg ik,  “Mooie foto’s, zeg maar : kunst ! “.

De man staart  voor zich uit, veegt het schuim van zijn bovenlip   en roept dan met een breed gebaar naar de zaal:   “Dan ben-de hier aan het goeie adres ,       dit is allemaal kunst wa ge hier ziet :  kunst-gebitte,  kunst-heupe , kunst-knie-e”  Hij schatert het uit en neemt nog een slok van zijn bier…

GIO

Wil je reageren op dit verhaal? Gio zit reacties graag tegemoet via giobuschman@hotmail.com

Prixels nr 3
Kwaliteit
De digitalisering van de informatie zal de geschiedenis in gaan als een van de grootste vindingen van de mens. De gevolgen zijn zichtbaar en onomkeerbaar op vrijwel alle terreinen van het leven: productie en consumptie, logistiek en handel , kunst en cultuur, onderwijs en wetenschap . Massa-informatie voor massa-processen: steeds kleiner, steeds sneller. Ook voor de fotografie zijn de veranderingen ongekend : een stortvloed van digitale toepassingen in de vorm van opname-, verwerkings- en beeldvormende software en apparatuur heeft de technieken op basis van mechanica en chemische processen vervangen. Het knappe rekenwerk van dat vrijwel onzichtbare Japannertje diep in elke camera, computer en randapparatuur doet wat 10 jaar geleden ondenkbaar of onuitvoerbaar was. Razend snel, met een ongekende hoeveelheid en mix van variabelen, beelden mogelijk maken die iedere voorstelling tarten. En dat van ongekend hoge kwaliteit. En daarmee is – na de toepassingen bij o.a. de geneeskunde en atoomfysica – ook de fotografie in ruime zin het speelveld geworden van de “gewone” creatieve mens: de Homo Kiekens. Ontdaan van iedere zweem van professionaliteit en niet langer voorbehouden aan een kleine groep deskundigen, met hun exclusieve apparatuur, beroepscodes en -cultuur, beroepshalve of als kunstenaar. Je ziet ze overal waar wat te zien is en vaak ook niets: de quasi-professional in de kenmerkende pose. Half door de knie-en gezakt, armen en handen gestrekt naar voren met daartussen een flinterdun apparaatje ter grootte van nog geen pakje sigaretten , de ogen op steeltjes turend naar het schermpje. Een chimpansee kan het : druk op dat knopje en: het moment is verheven tot Kunst, onvervangbaar, uniek, of in ieder geval basismateriaal voor een potje “ fotosjoppen ”. De foto als getuige, als de Werkelijkheid, de Feiten of nog erger: de Waarheid. En de maker ter plekke boven zichzelf uitgestegen tot Kunstenaar, het hoogst bereikbare. De resultaten, inclusief aperte missers, boven iedere discussie verheven, op basis van criteria uit de losse pols, want: MOOI, omdat ik dat vind….. Wie durft nog rond te sjouwen met een ouderwets ogende mechanische camera? En pas de ontspanner in te drukken na diep nadenken over alle factoren die meetellen: het juiste ( foto-) moment, het resultaat dat hij/zij in gedachten heeft , de mogelijkheden en beperkingen van zijn apparaat en van : zichzelf ? Hoon is zijn ( haar ) deel. Of toch niet? Mens, durft te kieken.
GIO

 

Wil je reageren op dit verhaal? Gio zit reacties graag tegemoet via giobuschman@hotmail.com

Prixels   2

                                                       Model

 

Wij tellen in onze club relatief weinig leden die vaak en expliciet mensen fotograferen, laat staan ( liggen ) blote mensen.
Dat is waarschijnlijk toch een beetje  “dichtbij” en de suggestie van oh-la-la.
Toegegeven, ook ik neem onze slaapkamerkiekjes  liever niet mee naar de club en ook ik denk niet , wanneer ik voor de spiegel  sta :  zo moet de Schepper het ooit bedoeld hebben….
Ja,  wie voelt zich gewoon op z’n gemak met een camera op zich gericht?
Of  voor de alleenstaanden en  – liggenden : in een ongemakkelijk pas-de-deux met statief en zelfontspanner?
Want het beschikken (zelf of van een geliefde of model ) over niet alleen edele, maar ook fraaie delen is nog iets anders dan ze ook laten zien op de forumavonden.
Hoe dan toch de / het  mens in beeld te zetten zonder dat het een peepshow wordt ?  Moet het wel  “mooi” zijn en wat is dat dan?
Toegegeven: wie een glad en soepel lijf heeft, kan daarmee moeiteloos scoren in onze op perfectie gerichte beeld van de mens.
Ben je gezegend  met de juiste maten dan ben je blijkbaar het fotograferen waard.
Hevig kippenvel, tekenen van ouderdom  of een huidaandoening, ook al heeft die een fraaie Latijns naam, zijn naar onze maatstaven  niet “esthetisch” . En strijklicht  op ietsje te forse welvingen, overdadig haar en rimpels niet “strak”.
Maar is dat de enige norm? Heeft ook “oud” en “niet-volmaakt” niet zo z’n eigen charme? De sporen die het leven en een mix van genen op of in het lijf heeft aangebracht?
Waarom wel een oude veerpont of kerktoren kieken  maar niet je oude (schoon)vader of – moeder? Is dit soort fotografie, mits respectvol in beeld gebracht, juist niet door de suggestie en een knipoog naar het perfecte, een beetje aandoenlijk, met een eigen uitstraling en misschien zelfs een beetje spannend?
Van lachrimpels tot jubeltenen en van flaporen tot wipneus.
Dus vooruit : op de eerstvolgende zomerse dag naar de hei! Voor een 1-2-tje met je favoriete clublid of een dejeuner-sur-l’herbe met opa en oma, buurman en -vrouw, de melkboer, je nicht (hoogzwanger) en meneer pastoor (idem) en vage maar vooral spontane kennissen, luchtig gekleed en met wat sterks voor de stemming.
En laat ‘m snorren die camera. Of zit ware schoonheid alleen van binnen ?     Nou dan.

GIO

Gio Buschman stelt het op prijs als er gereageerd wordt op zijn prixels. Het emailadres is Giobuschman@hotmail.com
Prixels 1

Praten

Iedereen kent het tafereel en de voor de hand liggende reactie wanneer je kind    ( buurvrouw, kennis ) in tranen voor de deur staat: “Wil je er over praten?”

En dan  zet je koffie, leg je je arm om hem/haar heen en komt alles eruit: het financiele probleem, de verbroken relatie, de fatale diagnose.  Want praten: dat lucht op,  gedeelde smart etc. Geef het woorden en je roerselen,  vergezichten en twijfels krijgen vleugels. Praten is zilver, of toch:  goud?  Want we praten wat af, ook in de fotografie. We analyseren en reflecteren dat het een aard heeft en rusten niet voordat alles gezegd, geformuleerd, besproken is. Want alles moet “bespreekbaar”  : wat zie je ?   wat denk je ? wat voel je ?   Natuurlijk,  de maker wil “feedback” op zijn of haar werk  en je bent niet te beroerd om  het de aandacht te geven die het verdient.  Maar het voelt soms ook als vroeger op school wanneer je een “beurt” kreeg van die gevreesde  leraar Frans. En je klasgenoten in schaterlachen uitbarstten om je  kennelijk verkeerde en ook nog lachwekkende vertaling.  Nu zit je in een halfdonker zaaltje en  het te bespreken kunstwerk verschijnt op het bord. De forumleider – van – dienst kijkt speurend  rond, je schuift een beetje weg achter je kollega voor je, maar te laat:   hij roept je naam. Oeps. Je tuurt naar die “moeilijke” foto, kucht eens een keer en zoekt naar de juiste woorden, stiekem hopend dat die ene kollega die het altijd zo veel  mooier  kan zeggen,  het van je overneemt. Over de lichtval, het kleurgebruik, de compositie,  de boodschap, en  o ja, natuurlijk : je gevoelens. …

Het bespreken van foto’s is een kunst op zich geworden, waarin je je kunt bekwamen,  en zelfs een graad van jaloersmakende perfectie behalen.               En zo praten we wat af, op tv, op Facebook, in blogs en e-mails,  in nota’s en diskussiestukken,  op de markt  en voor de webcam.  Praten, praten, praten.    Tot het ( nog ) duidelijker is:   het probleem, het doel, de factoren die een rol spelen, de  diagnose, het plan van aanpak, de uitvoering, het resultaat en natuurlijk:   de evaluatie.     Maar moet  dit ook bij zoiets als fotografie ?     Want soms zie ik iets en val ik stil, dan kan ik geen woorden vinden.

En dan – wanneer het stil is in jezelf – hoor je wat je echt raakt en ontroert, sprakeloos maakt.   En kunt delen.   Zonder woorden.

GIO