Prixels nr 4 Expositie
Wij kunnen niet zonder, wij willen exposeren, exposeren moet, al is het maar eens per jaar. In het jaarprogramma heeft het een prominente plaats . Nu is het zover. Maanden vooraf zijn discussies gevoerd over wat wel en niet “kan” . Het draaiboek is tot in details geactualiseerd, mailing naar collega-clubs de deur uit, een affiche ontworpen en gedrukt., het buurthuis afgehuurd, de bar geregeld, materialen aangesleept en taken verdeeld als betreft het een militaire oefening. De prints voorzien van een doordacht passepartout, nog een maal proefdraaien van de AV-presentatie, de inrichting en belichting getest. Na een gezellig samenzijn met familie en een woordje van de voorzitter kan de deur open en het publiek naar binnen. En dan begint het. Dit is waar je voor staat : abstract of herkenbaar, kleur of zwart-wit, vervreemdend of realistisch, gewoon “mooi” of confronterend, een beetje als jezelf… Laat ze maar komen: je buren en familie, kollega’s en vrienden, concurrenten en bewonderaars, bobo’s en de krant, het Grote Publiek. Vaag knaagt expositiegevoel : voor wie doe ik dit eigenlijk ? Wil ik de bezoekers teasen of is dit toch wel degelijk : kunst ?
Ik fiets 2 weken daarvoor met een fietstas vol affiches langs buurthuizen, winkel- en gezondheidscentra. Komt het zien, zegt het affiche in kleurige letters , wij zullen u – zeer ge-eerd publiek – eens een fotografisch poepje laten ruiken! Zo stap ik op een middag met mijn affiches de grote zaal binnen van een buurthuis waar zo’n 20 ouderen stil zit te kaarten, te breien en te kletsen aan de tafeltjes. Alle ogen richten zich op mij. Achter de bar staat een dame van rond de 40, hoogblond opgestoken haar, veel goud- en zilverwerk aan oren, pols en vingers, roze legging die te heet gewassen is. Haar rechter hand houdt de tap teder omklemd, aan de bar zitten twee mannen aan het bier. De dame hoort mijn betoog beleefd aan, neemt het affiche belangstellend in ogenschouw en verdwijnt ermee naar een ruimte achter de bar. Een van de twee mannen richt zich tot mij. “Waar gaat dat over ?” lalt hij. Ik denk even over mijn antwoord. ” Wij houden een expositie”, zeg ik, “Mooie foto’s, zeg maar : kunst ! “.
De man staart voor zich uit, veegt het schuim van zijn bovenlip en roept dan met een breed gebaar naar de zaal: “Dan ben-de hier aan het goeie adres , dit is allemaal kunst wa ge hier ziet : kunst-gebitte, kunst-heupe , kunst-knie-e” Hij schatert het uit en neemt nog een slok van zijn bier…
GIO
Wil je reageren op dit verhaal? Gio zit reacties graag tegemoet via giobuschman@hotmail.com